1933, in de Zuid-Italiaanse regio Basilicat staat een kleine soepfabriek. Eigenares Isabella doet alles om haar hoofd boven water te houden, zodat ze niemand van haar medewerksters Valentina of Dafne hoeft te ontslaan. Maar de rekeningen blijven binnenstromen.
Schuldeiser Carlo komt langs en hij blijkt haar vader te zijn. Isabella wil hem belangrijk nieuws melden, maar daar heeft hij geen oren naar. Carlo heeft zelf nog groter nieuws: met zijn geld en het talent van zijn bastaardzoon Ricardo gaan ze de autosport in.
Met haar allerlaatste centen heeft Isabella door Otto een wagen om soep aan huis te bedelen laten maken. Professor Salvatore probeert Valentina te overtuigen om weer terug te keren als hoogleraar naar de universiteit van Napels. Ook maffialeider Don Piston en zijn bazige rechterhand Lucia vallen binnen. Ze zijn opzoek naar een ontsnapte werkkracht uit de tomatenplantages: Bambi. Don Piston laat zijn oog vallen op de charmante soepfabriek en probeert Isabella te chanteren.
Ten einde raad besluit Isabella haar vader en zijn bastaardzoon te bekampen in de ultieme machowereld… op het racecircuit.
(Avondvullend blijspel voor 5 dames en 5 heren)
Hier kan je een leesexemplaar bekijken.
Meer informatie over dit toneelstuk vind je terug bij Almo bvba.